Elke vier jaar gebeurt er iets magisch, iets wat al startte in het Oude Griekenland, de Olympische Spelen worden georganiseerd waar deelnemen belangrijker is dan winnen en Fair Play centraal staat. Twee jaar later wordt dat altijd lichtjes herhaald door de Winterspelen. Deze zijn misschien minder prestigieus maar ook die Spelen verdienen een game. Tot nu toe is er echter nog geen goede game van de Olympische spelen verschenen, brengt Torino 2006 hier verandering in?
De gameplay verschilt nogal sterk per sport dus beschouw ik deze allemaal apart. Als eerste zijn er de schaatswedstrijden. Daar zijn drie verschillende disciplines maar deze verschillen eigenlijk alleen in de lengte van de wedstrijd. Het eerste stukje, inclusief mogelijke valse start, is puur button-bashen. Je moet twee knoppen zo snel mogelijk afwisselen. Vanaf de eerste bocht moet je dan altijd twee knoppen afwisselend lang ingedrukt houden. Daarnaast moet je nog niet eens bepalen hoe je schaatst, je volgt gewoon automatisch het juiste pad.

Rodelen en bobben zijn twee op elkaar lijkende sporten. Dat is ook te merken in Torino 2006, op de start na spelen beide hetzelfde. Je moet de analoge stick gebruiken om je slee door de bochten te loodsen zonder tegen de randen te botsen. Qua startprocédé is het verschil gigantisch, bij het rodelen moet je de slee voor- en achteruit bewegen en wanneer de balk vol is op de juiste knop drukken. Bij het bobben moet je veel beter timen, je moet een tiental keer net op het juiste moment de knop indrukken voor een goede start.
Dan zijn er nog de skidisciplines. Ten eerste zijn er de verschillende soorten afdalingen waarbij je door poortjes moet skiën. Dit is eigenlijk redelijk eenvoudig, je moet gewoon goed sturen met de analoge stick. Echt bevredigend is dit niet omdat je eigenlijk zo weinig moet doen. Het schansspringen is dan toch nog iets leuker. Daar moet je echt een balans zoeken met de analoge stick en op het juiste moment op de knop drukken om te springen en te landen. Drie dingen die je niet mag verknoeien, waardoor het geheel toch spannend wordt.
Ook de langlaufdisciplines behoren natuurlijk tot het skiën. Het eerste is simpelweg langlaufen. Dit is één van de beste uitgewerkte sporten. Het is wel spijtig dat je geen kaart ziet van het parkoers zodat je beter kan schatten hoever je nog moet. Dat is zeer belangrijk want bij langlaufen is het stamina van je atleet belangrijk. Een kleine bar onderaan je scherm toont hoe snel je kunt gaan, als je daar ver over gaat wordt de bar rood en na een tijdje in het rood te staan, moet je uitrusten. Het is dus beter om altijd lichtjes over de limiet te gaan en uit te rusten in de afdaling.

Biatlon voegt twee schietgedeeltes toe aan het langlaufen. Dat schieten gaat zeer gemakkelijk, je moet gewoon met de analoge stick weerstand bieden tegen de inwerking van de wind op het geweer. Zo schiet je al snel vijf keer raak. De derde 'langlauf'-discipline is de Noordse combinatie. Dat is eigenlijk gewoon schansspringen met daarna een langlaufrace. Je scores van beide worden opgeteld en zo wordt de uitslag bepaald.
|