Als je gaat kijken naar de consoleproducerende bedrijven van de jaren '80, zul je grote verschillen opmerken. Amerikaanse bedrijven zoals Atari waren ooit de leiders op de consolemarkt. Tijdens de eerste twee generatie thuisconsoles zag de markt alleen maar Amerikaanse systemen.
De derde generatie zorgde echter voor een ommekeer, Sega en Nintendo stortten zich op de consolemarkt en sindsdien is geen enkel Amerikaans bedrijf, op recentelijk Microsoft na, erin geslaagd om een succesvolle console uit te brengen. De Japanse overheersing was zo krachtig dat het land tegenwoordig als bakermat van de hele industrie wordt gezien. De waarheid is echter dat tot 1983 het alleen Amerika was dat de klok sloeg op de consolemarkt.
Het verhaal van een op hol geslagen industrie, dat is de reden voor een grootse crash begin jaren '80. De term slaat volop terug op de industrie in Noord-Amerika want consoles waren toen nog niet zo wijdverspreid. Eind 1983, begin 1984 vond er een videogame crash plaats in de VS en het zou minstens twee jaar duren eer de industrie terug op gang kwam, er werden amper games uitgebracht en nieuwe consoles kwamen er zeker niet.
De reden voor de crash is in feite drieledig. De PC en dan vooral de Commodore 64 vormden een grote bedreiging, de kwaliteit van de games die toen verschenen, was abominabel, en de economie was zeer zwak. De laatste reden werd veroorzaakt door twee opeenvolgende energiecrisissen in 1973 en 1979, de economie had dan nog niet voldoende hersteld en de koopkracht bleef laag.
De grote bedreiging.
Rond die periode kwamen er ook meer goedkope computers uit, ze konden verbonden worden met de televisie en hadden in het algemeen meer kracht dan een console, daardoor konden ze ingewikkeldere games aan en ook nog een Word processor of dergelijke programma's draaien. Ze werden daarnaast niet alleen in computerwinkels verkocht maar kwamen in speelgoedwinkels naast consoles te liggen, vooral de Commodore 64 adopteerde zo'n agressieve theorie. Commodore bood zelfs kortingen aan voor mensen die hun oude console inruilden. Zij konden dit omdat ze hun eigen chips maakten en dus bijna tegen fabrieksprijs konden verkopen terwijl de grootste consolemakers zoals Coleco (Colecovision) en Atari chips van hen kochten.
|