De geschiedenis van de game-industrie wordt bepaald door belangrijke gebeurtenissen binnen de industrie, maar ook externe factoren beďnvloeden het verloop van de industrie. Een grote ramp zorgde bijvoorbeeld voor een grote impact in 2011.
Een prachtige lentedag veranderde in een nachtmerrie voor Japan wanneer achtereenvolgens de waarschuwingssystemen voor aardbevingen en tsunami werden geactiveerd. Het was 11 maart 2011, om 14u46 plaatselijke tijd wanneer Japan werd getroffen door één van de zwaarste aardbevingen ooit. De aardbeving met een kracht van 9 op de Schaal van Richter, vond plaats in het midden van de oceaan, op ongeveer zeventig kilometer van de Japanse kust op een diepte van dertig kilometer, maar werd in volledig Japan gevoeld. Het effect was gigantisch. De geluidsgolf ten gevolge van de aardbeving, werd opgevangen door satellieten die de Aarde omcirkelen wat nog nooit gebeurd was; de aardbeving werd gemeten op Antarctica; Japan verschoof met 2,4 meter; en de kanteling van de Aarde veranderde waardoor een dag 1,8 microseconden korter werd. Het belangrijkste gevolg was echter een tsunami met pieken tot meer dan dertig meter.
De tsunami die schade veroorzaakt in onder andere de Verenigde Staten, Canada, Antarctica, Chili en de Filipijnen; zorgde voor de meeste schade. Grote kustgebieden werden vernietigd, waarbij zelfs evacuatieplekken werden geraakt. De gecombineerde tsunami en aardbeving zorgden voor gigantische menselijke schade met bijna 16.000 doden, 2.600 vermisten, meer dan 6.000 gewonden en miljoenen geëvacueerden. Er werden ook 45.700 gebouwen vernietigd, 144.300 gebouwen beschadigd en 230.000 voertuigen getroffen. De game-industrie ontsnapte grotendeels aan de vernietiging, de meeste kantoren liggen nu eenmaal in grote steden als Tokio en Osaka die ver van het getroffen gebied lagen. Er waren geruchten dat verschillende grote beroemdheden waren overleden, waaronder Pokémon bedenker Satoshi Tajiri. Hij dook al snel op Twitter om te bevestigen dat hij nog leefde. Er werden wel verschillende fabrieken gesloten die hardwareonderdelen maakten voor de game-industrie.
De game-industrie leed dus geen menselijke verliezen, maar er was desondanks een grote impact op de Japanse game-industrie, waarbij met name drie games zwaar werden getroffen. Het betreft de PlayStation 3 games MotorStorm Apocalypse, Yakuza: Dead Souls en Zettai Zetsumei Toshi 4: Summer Memories. De games stonden gepland voor een release in de periode rond de tsunami, maar het onderwerp bleek te controversieel. Ze speelden zich namelijk elk af in een verwoeste wereld, waarbij Zettai Zetsumei Toshi 4 zelfs draaide rond het overleven na een grote aardbeving. Ontwikkelaar Irem besloot die laatste dan ook volledig te annuleren, wat een gigantisch effect had op de kleine firma. De cashproblemen die resulteerden uit de annulering, leidde tot de sluiting van hun gameafdeling in april 2011. Hun resterende games – inclusief Bumpy Trot 2 – werden geannuleerd.
MotorStorm Apocalypse en Yakuza: Dead Souls kwamen uiteindelijk wel op de markt, maar ze deden het minder dan verwacht. MotorStorm was hier het grootste slachtoffer want de game werd wereldwijd uitgesteld. De game was zelfs al op de markt in Europa, maar Sony Computer Entertainment annuleerde meteen alle resterende leveringen zodat de winkels lange tijd zonder MotorStorm zaten. De uiteindelijke release was eveneens minder groots, waardoor de franchise uiteindelijk compleet van de kaart werd gevaagd. De ramp had ook een impact op de PlayStation Vita, een deel van de onderdelen werd namelijk gemaakt binnen Japan waardoor de productie vertraging opliep. Het droeg bij aan de beslissing om de Amerikaanse en Europese release uit te stellen naar februari 2012. Ook de iPad had een gelijkaardig probleem met onderdelen die exclusief in Japan werden gemaakt.
De tsunami leidde eveneens tot de sluiting van verschillende elektriciteitscentrales. De sluiting van Fukushima is de bekendste, maar het was niet de enige kerncentrale of elektriciteitscentrale die gesloten werd. Personeelstekorten, barsten in dammen, brandjes en veiligheidsmaatregelen zorgden voor een gigantisch verlies aan elektriciteit, waardoor Japan overging tot serieuze maatregelen om elektriciteit te besparen. Er werd gewerkt met een systeem van verschuivende blackouts. Elke regio werd een uurtje of twee zonder elektriciteit gezet, waarna werd overgeschakeld naar de volgende regio. De game-industrie hielp met elektriciteitsbesparingen. Square-Enix sloot bijvoorbeeld de servers voor Final Fantasy XI, Final Fantasy XIV en PlayOnline waardoor men hun totale energieverbruik met 11% verminderde. De servers bleven twee weken lang offline zodat Square-Enix in de tussentijd andere besparende maatregelen kon doorvoeren. Konami volgde hun voorbeeld en sloot de servers van Metal Gear Online, terwijl Nintendo Pokémon Global Link offline haalde.
De game-industrie toonde eveneens hun hart. De grootste Japanse uitgevers openden hun portemonnee om noodhulp te bieden. Nintendo, Sony, SEGA Sammy, Bandai Namco, Capcom, Square-Enix en Tecmo Koei doneerden elk miljoenen. Japanse en internationale ontwikkelaars startten ook inzamelingsacties op geheel eigen manier. Je kon bijvoorbeeld League of Legends, Disgaea 4, FarmVille, Inazuma Eleven Mobile en Team Fortress 2 downloadbare content kopen waarvan de opbrengst volledig naar het Rode Kruis ging. De getroffen game-industrie toonde duidelijk hoe iedereen in moeilijke periodes samenkomt om elkaar te steunen zodat men samen verder kon. Er zijn ondertussen drie jaar gepasseerd, maar Japan is zeker nog niet volledig genezen. De vernietigde gebieden en de Fukushima kernramp blijven voorlopig permanente herinneringen. De game-industrie lijkt dan weer hersteld. Met uitzondering van Irem hebben de bedrijven dit goed verwerkt.
|
.
