Jawel, hij is er weer: een onderzoek waarbij games centraal worden gesteld. Dit keer gaat het onderzoek in op jongens in de leeftijdscategorie van zes tot negen jaar.
De studie, gehouden aan de Denison University uit Ohio, keek naar de schoolresultaten van jongens die wel, en jongens die geen spelletjes spelen. In de resultaten is te lezen dat jongens die regelmatig een game spelen minder snel progressie boeken als jongen die geen spelsysteem thuis hebben staan. Ook het schrijven en lezen verbeterde niet over de loop der tijd bij de gamende groep. Het onderzoek liet verder weten dat de jongens gemiddeld veertig minuten per dag op hun PlayStation 2 spelen.
Richard Taylor, de senior vice president van de Entertainment Software Association zet echter zijn vraagtekens bij het onderzoek. In een reactie laat hij weten dat de onderzoekers niet zeker zijn over het effect na een periode van vier maanden:
quote: “Can anyone be surprised that kids tend to play more with new video games, or toys or bicycles, than with the older ones? Maybe after a year they become less interested or don’t play them as often.”
Meisjes werden niet in het onderzoek meegenomen, zij zouden namelijk te weinig gamen om tot een goede conclusie te komen.
|