De videogame wetten lijken een kort leven beschoren te zijn in de Verenigde Staten. De staat Minnesota had een wet opgesteld die de verkoop van 17+ games aan kinderen moest tegengaan, maar de rechter heeft deze ongegrond verklaard. Dat dit soort games schadelijk zouden zijn voor de kids achtte het hof onvoldoende bewezen.
De wet die vandaag in had moeten gaan, moest voorkomen dat kinderen onder de zeventien jaar games kochten die met een M (17+) of AO (18+) zijn gewaardeerd. Een kind die toch een dergelijk spel zou kopen zou een boete krijgen van 25 dollar. Overigens dacht de opsteller de afgevaardigde Jeff Johnson, vreemd genoeg, niet dat de wet actief zou worden gehandhaafd.
Rechter James M. Rosenbaum was echter niet onder de indruk. Hij vond dat de staat niet genoeg bewijs leverde in hoeverre dit soort games schadelijk voor kinderen kunnen zijn. Daarnaast meende Rosenbaum dat met deze wet de vrijheid van meningsuiting in gevaar was:
quote: The First Amendment . . . was certainly established to keep the government from becoming the arbiter of what constitutes 'worthless' or 'disgusting' speech. The Court declines the State's invitation to enter into an evaluation of this kind.
Het is de zoveelste tegenslag voor politici die gewelddadige games aan banden willen leggen. Met Minnesota is het de zesde staat waarin de rechter een dergelijke wet ongegrond verklaard. Verder neemt op dit moment een rechter in California een videogamewet onder de loep en zijn er in Louisiana en Oklahoma rechtzaken aangevraagd om de zaak terug te draaien. Alleen in Maryland lijkt de videogamewet onomstreden. Het lijkt er ook op dat een landelijke wet een onmogelijke zaak wordt.
|